zaterdag 13 december 2014

39 Buddha Eye's. Tibetaans Dodenboekje 2


39 Woosje Wasser Kunstenaarsboeken 

BUDDHA EYE' S. Tibetaans Dodenboekje  2004

Als woorden in water geschreven. 2e deel





Van alle gedachten is de beste 
die van dood en vergankelijkheid.
Deze immers heft verlangen, verdwazing en eigenwaan op.




De aarde, de berg Meroe en de oceaan
zullen verzengen in het vuur van zeven zonnen.
Geen spoortje as van hen resten zal.
Wat dan te zeggen van de mens
zo broos, zo teer.



Omwille van wat mij lief was
heb ik veel ondeugdzaamheid begaan.
Bij het heengaan zal ik alles achter mij moeten laten.



Zonder onderbreking, dag en nacht
neemt de levensspanne af.
Niets is er om haar aan te vullen,
dus sterven moet ik, dat staat vast
zonder onderbreking, dag en nacht.



Noch in de lucht, noch midden op de oceaan
noch in de spelonken der bergen
is een plaats waar men toeven kan
zonder aan de dood overgeleverd te zijn
noch in de lucht - noch midden op de oceaan - noch in de spelonken der bergen.


Zoals de wol heen en weer gaand op een weefgetouw
uiteindelijk is verbruikt
zo is ook ieder mensenleven
uiteindelijk verbruikt.


Zo ook ieder mensenleven
uiteindelijk is verbruikt.


Vluchtig als herfstwolken
zijn de werelden, alle drie.


Van alle seizoenen
is de vroege herfst het best
om de velden te ploegen.


Van alle voetsporen
zijn die van de olifant veruit het best


en van alle gedachten
is de beste die van dood en vergankelijkheid.


In de drie werelden immers
heft deze gedachte
verlangen, verdwazing en eigenwaan op.


Als een kaarsvlam in de tocht.






Moeilijk te verkrijgen en zo kort
en vermengd met zoveel pijn
wordt het leven uitgewist
als woorden in water geschreven


als woorden in water geschreven.


Wat dan te zeggen van de mens,
zo broos, zo teer.








De gebruikte teksten zijn ontleend aan 
W.Y.Evans-Wentz: Het Tibetaanse Dodenboek. Uitg. Ankh-Hermes bv Deventer 1994
en 
Een kaarsvlam in de tocht. 
Overdenkingen over dood en vergankelijkheid uit het Tibetaanse boeddhisme.
Bijeengebracht door Hélène van Hoorn.  Uitg. SUN 1994



Geen opmerkingen:

Een reactie posten